Provinciale Staten van Noord-Holland gaat akkoord met een subsidie van 40 miljoen euro aan NRG voor de ontwikkeling en vergunningsaanvraag van de nieuwe Pallas reactor, de opvolger van de HFR. GroenLinks en de Partij voor de Dieren vinden dat een verkeerde keus. Volgens hen investeert Noord-Holland hiermee in een technologie met veel nadelen, terwijl er alternatieven zijn. Maar vooral de ‘internationale uitstraling’ is belangrijk voor de provincie (en NRG natuurlijk ook). Daarmee geeft men steeds meer toe dat die alternatieven er wel zijn, maar dat ze daar niet voor kiezen. Er wordt nu voor het eerst een bedrag van 600 miljoen genoemd dat met het project gemoeid zou zijn; in januari, toen de landelijke overheid 40 miljoen gaf, werd 500 miljoen genoemd. Twee jaar geleden was het nog 250 miljoen.
Kosten/budget
40 miljoen voor Pallas, 38 voor reactor TU Delft
Het kabinet Rutte besluit 40 miljoen euro uit te trekken voor het ontwerp, de aanbesteding en de vergunningprocedure van de nieuwe Pallas reactor in Petten. De bouw en exploitatie moeten door marktpartijen worden gedaan. Het is de bedoeling dat de nieuwe reactor in 2022 in werking is. Die moet dan de huidige hoge flux reactor vervangen, die sinds 1961 wordt gebruikt voor onderzoek naar kernenergie en de productie van medische isotopen. Die medische isotopen worden vooral gebruikt voor diagnostiek.
Het is maar de vraag of die 40 miljoen voldoende is om het project vlot te trekken. De financiering is nog lang niet rond (dat gaf in augustus 2011 minister Verhagen ook al aan). In 2010 werd de aanbesteding stilgelegd wegens te weinig geld, maar met de verwachting dat later in hetzelfde jaar een bouwer bekend zou zijn. Tot dan toe was altijd uitgegaan van een startdatum van de reactor in 2016. Totale kosten worden geschat op een half miljard, maar de nieuwe geplande datum voor ingebruikname van de reactor (2020) is, blijkt uit de Kamerbrief, ook al weer achterhaald.
Het kabinet heeft gelijktijdig besloten om in het kader van de instandhouding van nucleaire kennis, de reactor van de Technische Universiteit in Delft met 38 miljoen euro te steunen.
Bouwvergunning voor Covra
Veel later dan gepland, ondertekent minister Wijers (EZ) eindelijk de bouwvergunning voor de HABOG, de opslagbunker voor hoogradioactief afval bij de Covra. De vergunning is het jaar daarvoor wegens vormfouten nog vernietigd door de Raad van State. De Covra reageert zeer opgelucht. De HABOG zou al veel eerder klaar zijn, maar de laatste jaren werd uitgegaan van 2001 omdat dan de opwerkingsfabriek in La Hague zegt het afval terug te sturen. De bunker is niet eerder dan 2003 klaar, dus zal gevraagd moeten worden of de opwerkingsfabrieken (naast La Hague ook Sellafield) het afval later terug willen sturen. Het officiële bouwbegin wordt juni 1999 gevierd, maar is dan feitelijk allang begonnen. De bunker wordt 75 meter lang, 45 breed en 20 hoog en gaat 241 miljoen gulden kosten.
’Energie-onderzoek in Nederland’
Minister Wijers (EZ) publiceert de notitie Energie-onderzoek in Nederland over de “stand van zaken ten aanzien van de organisatie en de prioriteiten van het energie-onderzoek in Nederland.“ De nota besteedt aandacht aan het belang van duurzame ontwikkeling, maar vooral ook de “vernieuwde aansturing van publiek gefinancierde (energie-)onderzoek, dat zich kenmerkt door meer betrokkenheid van marktpartijen en innovatieve clusters van bedrijven en kennisinstellingen“ en de liberalisering van de energiemarkt. In de notitie ook het budget voor energie-onderzoek, waaruit blijkt dat ongeveer 23 miljoen naar kernsplijting en 15 miljoen naar kernfusie gaat.
Superphenix definitief stilgelegd
Nadat in 1988 al een discussie is gevoerd of de reactor niet beter voorgoed stilgelegd zou kunnen worden, maar toch in april 1989 (na twee jaar stil gelegen te hebben) weer opgestart is, wordt nu definitief besloten de Superphenix in het Zuid-Franse Malville te ontmantelen. In juni ‘92, als de reactor al weer sinds juli 1990 stil ligt, wordt een vertrouwelijk rapport bekend van het Directoraat van de Veiligheid van Nucleaire Installaties, waarin staat dat ze het onmogelijk acht de reactor “conform de strikte veiligheidsregels“ weer in bedrijf te nemen. De reactor die in 1985 in bedrijf ging heeft dan precies 174 dagen op vol vermogen gedraaid. In september ’94 wordt Superphenix als onderzoeksreactor en als plutonium-verbrander in plaats van –kweker, weer opgestart. Op 19 juni 1998 beslist het nieuwe Franse kabinet tot definitieve stillegging in plaats van zoals gepland in 2020. Begin 1998 wordt dat beleidsvoornemen bevestigd. De reactor heeft dan in totaal het equivalent van 278 dagen op vol vermogen gedraaid in die 12 jaar! De kosten van ontmanteling worden in 2004 op 880 miljoen euro geraamd. Daar komt dan nog 580 miljoen euro bij voor “post-operational costs.“
In totaal is er ruim 486 kilo Nederlands plutonium (43,2 kg van GKN en 443,1 kg van PZEM –dus veel meer dan de in december 1984 genoemde 240 kg) naar toe gegaan.
Nederland (in de vorm van de SEP) heeft DM 28,9 miljoen (ruim 30 miljoen gulden) voor investeringskosten betaald, en tussen 1986 en 1990 per jaar FF 54,5 miljoen (18 miljoen gulden) voor exploitatie en rentelasten (1,7%). In de periode 1990-1997 zal ongeveer een zelfde bedrag per jaar uitgegeven zijn, maar ontbreken cijfers.
Dodewaard dicht!
Om 10.45 uur wordt de knop omgedraaid: de “officiële afschakelingshandeling“, zoals de GKN het noemt. De kerncentrale van Dodewaard is definitief buiten bedrijf. “Door middel van het indrukken van de afschakelknop heeft de dienstdoende chef van de wacht de verbinding tussen de turbine-generator en het landelijk net verbroken. Hiermee is een einde gekomen aan de elektriciteitslevering, die precies 28 jaar geleden startte bij de inbedrijfsstelling van de centrale door koningin Juliana.“ In de komende jaren zal vooral de brandstof uit de kern en de opslagbassins verwijderd en naar de opwerkingsfabriek in Sellafield vervoerd worden. Verwacht wordt eind 2000 over te kunnen gaan tot de zgn. ‘safe enclosure’ die dan 40 jaar moet duren. Ontmanteling zal dan beginnen in 2040 en in 4 jaar afgerond worden. Er is wel meer kritiek op het 45 jaar wachten met ontmanteling, hoofdreden daarvoor is een economische: directe ontmanteling zal 295 miljoen gulden kosten, 40 jaar wachten, kost ‘maar’ 165 miljoen (1995-guldens). Maar volgens een berekening van Stichting Laka is directe ontmanteling zelfs 48 miljoen gulden goedkoper, alhoewel er op korte termijn wel een groter bedrag nodig is vergeleken met de 40-jaar-optie. Dat komt door de groei van het gereserveerde bedrag door rentetoename. In veel landen is het niet toegestaan rekening te houden met kapitaalstijging door rente, en moet het hele bedrag voor de ontmanteling beschikbaar zijn op het moment van sluiting. Laka waarschuwt dan ook al dat de SEP nu al een tekort heeft (voor de 40-jaar-optie) van ongeveer 60 miljoen gulden.
VROM: Te weinig geld voor ontmanteling Dodewaard
Er blijken al lang onderhandelingen gevoerd te worden over het overdragen van de kerncentrale in Dodewaard aan de Covra. Struikelblok is vooralsnog het bedrag dat GKN heeft gereserveerd voor de ontmanteling en de termijn van ontmanteling: 40 jaar. De Covra liet al in juli 2006 weten Dodewaard te willen kopen: "Wij zien de kerncentrale in Dodewaard als een blok afval", volgens de directeur. "Radioactief afval is ons werk. Het ligt dus voor de hand dat het complex bij ons terechtkomt." Het ministerie van VROM wil dat Covra Dodewaard overneemt en afbreekt voor het einde van de vergunning (2045). De eigenaar van de centrale schat de kosten van ontmanteling op 130 miljoen euro. Volgens de beoogde nieuwe eigenaar, de Covra, gaat ontmanteling echter minstens 230 miljoen kosten. Volgens het VPRO-programma Argos onderzoekt het ministerie de mogelijkheid om via juridische weg extra geld af te dwingen van de huidige eigenaar van de kerncentrale voor de ontmanteling.
De Argos uitzending van 7 september 2007: De stralende erfenis van Dodewaard [archief]
Wetenschapsbudget
Met prinsjesdag blijkt uit het wetenschapsbudget voor 1976 van minister Trip dat het budget voor kernenergie voor het eerst zal gaan afnemen. Voor 1976 is een bedrag van f 46,5 miljoen beschikbaar voor energieonderzoek. Dit bedrag (minder dan de ongeveer 80 miljoen in de jaren daarvoor) gaat nog wel helemaal (100%) naar kernenergie. Dit is exclusief de kosten voor Kalkar en de UCN. Voor andere bronnen dan kernenergie is er dan dus nog niets beschikbaar, maar dat moet veranderen nu het RCN omgetoverd wordt tot het ECN. De minister verwacht dat in 1979 f 55,- miljoen voor onderzoek naar andere energievormen beschikbaar zal zijn.
100% van energieonderzoek naar kernenergie
In totaal besteedt Nederland ruim een kwart van het totale wetenschapsbudget (exclusief de universiteiten en hogescholen) aan onderzoek voor de toekomstige energievoorziening, nl. f 80,6 miljoen. Van die f 80,6 miljoen is f 80,6 miljoen bestemd voor onderzoek naar kernenergie (100% dus). Daarbij zit dan nog niet de f 83,3 miljoen voor de bouw van Kalkar en ook niet f 44,9 miljoen ten behoeve van het ultracentrifuge project. Dat is in totaal f 208,8 miljoen voor kernenergie.
Dit betekent dat er ongeveer 1000x zo veel uitgegeven wordt aan kernenergie dan aan andere toekomstige energievormen. Ja, en dan is het logisch dat de SEP kan volhouden dat “er voorlopig geen zicht is op een practisch gebruik van andere energiebronnen dan kernenergie.“
“Problemen kernfusie eind jaren ‘70 opgelost”
Volgens C.M Braams, directeur van het Instituut voor Plasmafysica, zijn weliswaar nog niet alle problemen van kernfusie in het laboratorium opgelost, maar zal dat tegen “het eind van de jaren zeventig“ wel het geval zijn. Maar ook hij denkt dat het dan nog “geruime tijd“ zal duren voor kernfusie elektriciteit zal leveren (enkele maanden later wordt gehoopt voor het einde van de eeuw kernfusiereactoren in gebruik te hebben). Hij zegt dit als het FOM-instituut in Jutphaas start met een serie nieuwe, door Euratom en Min. van Wetenschappen betaalde, experimenten. Het exploitatiebudget over 1972 is f 7,4 miljoen.
