Kosten/budget

kostenoverzicht van- of budget voor kernenergie (-object)

Gemor over kosten BMD

15 januari 1982

Minister Terlouw (EZ) beslist dat de Stuurgroep f 25 miljoen krijgt, 10 miljoen minder dan ze zeggen nodig te hebben. Er kan vooral bezuinigd worden op subsidies en uitvoeringskosten. De Brauw vindt het “uiterst teleurstellend. Het gaat hier om essentiële besluitvorming met grote consequenties voor de ontwikkeling op lange termijn.“ De hele Stuurgroep dreigt met opstappen. Maar zegt ze, we kunnen ook stoppen aan het eind van het jaar na de informatiefase en de discussiefase vervalt dan en daarvoor in de plaats komt dan een “ongeregisseerde, vrije discussie.“ De Kamer vindt ook dat f 25 miljoen voldoende is. In februari komt er toch nog weer f 1.8 miljoen bij. De Brauw zegt daarmee tevreden te zijn.




Evaluatie HFR in kader energieonderzoek

17 augustus 1981

Al in het wetenschapsbudget 1980 wordt een evaluatie aangekondigd van de HFR “zowel voor het onderzoek in Euratom verband als voor het Nederlandse minimumprogramma“ en die “moet nu tevens gezien worden in het licht van de herprogrammering van het Nederlandse energieonderzoek.“ Nederland wil eigenlijk wel een minder grote bijdrage leveren en even ontstond zelfs de idee dat de HFR wel eens gesloten kan gaan worden. Uit de evaluatie die de ministers van EZ en Wetenschapsbeleid nu publiceren, blijkt dat Nederland maar 33% van de reactorcapaciteit bezet (Duitsland 45 %) en f 17,5 miljoen betaald (aan wat dan het aanvullend Euratom-programma heet) voor energieonderzoek. Maar 79% van het Nederlandse HFR-onderzoek gaat naar kweekreactoronderzoek, 15% naar veiligheidsonderzoek kerncentrales en 6% materiaalonderzoek voor fusiereactoren “De vraag is gerechtvaardigd of een dergelijk aandeel van het energie-onderzoek binnen een budget van f 17,5 mln. bestemd voor ‘energieonderzoek’ niet een heroverweging van dat budget nodig maakt”, schrijven de ministers. Interessant is ook dat ze schrijven dat de productie van medische isotopen het “minst problematische is.“ Het aandeel hiervan in het Nederlandse HFR-gebruik (van 7%) “is meer een gevolg van de aanwezigheid van de reactor dan een reden voor zijn bestaan.“




Plafond aan Nederlandse Kalkar-bijdrage

11 juni 1981

Door de almaar stijgende kosten van de bouw van Kalkar komt er een plafond op de Nederlandse deelname. Nederland (net als België) neemt voor 15% deel in de kosten, maar nu is daar ook een maximumbedrag aan gekoppeld: DM 480 miljoen (ruim 500 miljoen gulden), zijnde 15 % van 3,2 miljard, de geschatte kosten op 1-1-1981. Dat betekent opnieuw 150 miljoen meer, want de vorige beramingen waren een bijdrage van 333 miljoen.
Maar de schatting van de totale kosten van Kalkar zijn nu al opgelopen tot 4,7 miljard DMark en de oplevering van de reactor, oorspronkelijk voorzien in 1979, zal nu plaatsvinden eind 1985. Er is nogal wat oppositie om het bedrag te verhogen, maar de minister zegt dat eruit stappen fl 200 miljoen duurder zal zijn door schadevergoedingen.




Kosten voortijdige sluiting Dodewaard

19 januari 1981

De GKN zegt in een geheime notitie voor de aandeelhouders dat voortijdige sluiting van Dodewaard f 515 miljoen kost. Dat bedrag is zeer omstreden: er zitten ook ontmantelingskosten in, en geld voor de inkoop van vervangend vermogen, terwijl er een overcapaciteit is van 3.000 MW (60x Dodewaard) en de kosten van opwerking, die bespaard worden bij snelle sluiting, zijn veel te rooskleurig: f 150,- per kilo terwijl de kosten voor opwerking in Sellafield ongeveer f 2000,- per kilo zullen gaan kosten. De reden voor de notitie is dat aandeelhouders in de SEP morren, in veel Provinciale Staten (Groningen, Friesland, Noord-Holland) en gemeentes (Amsterdam, Utrecht), gaan al maandenlang stemmen op om als aandeelhouder in de Raad van Commissarissen te pleiten voor de sluiting van de centrale in Dodewaard, of dat de aandelen verkocht moeten worden. Als op 16 februari PS van Noord-Holland tegen sluiting stemt, is een meerderheid binnen de SEP voor sluiting onmogelijk geworden.




Onduidelijke financiële situatie UCN

17 juni 1980

De financiële situatie van de Nederlandse poot van Urenco, de UCN, is erg onduidelijk. Het jaarverslag van 1971 was al niet goedgekeurd door de accountant en vanaf 1975 worden alle jaarrekeningen afgekeurd. Dat is mede vanwege de onduidelijkheid over welke bedragen als lening en welke als subsidie te beschouwen zijn. Het gaat om een bedrag van totaal f 426 miljoen. Nu treedt de ‘machtiging als bedoeld in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 tot vergroting van de deelneming’ in de UCN in werking. Het bedrijfsleven (aandeelhouders DSM, Philips, Shell, RSV en VMF-Stork), weigeren al vanaf 1976 leningen of extra aandelen in het UCN-project vanwege de grote financiële risico’s. De staat vergroot het aandelen kapitaal van f 4 miljoen tot f 163 miljoen en op die manier wordt ze voor 98,5 % aandeelhouder. Die f 159 miljoen is een omzetting van leningen voor demonstratiefabrieken. Een bedrag van f 297 miljoen wordt gezien als subsidie.
Maar de uitbreiding van SP4 moet ook betaald worden en dat kan niet door de reguliere kapitaalmarkt verzorgd worden, dus komt er een garantieverplichting van de staat voor f 470 miljoen.




Geen gerechtelijk onderzoek begraven KEMA-afval

31 januari 1980

Eindelijk stuurt minster Ginjaar (V&M) de langverwachte notitie naar de Kamer over het radioactief afval op het KEMA-terrein. Hoewel er volgens de minister geen dringende redenen zijn het afval te verwijderen, doet het algemeen milieuhygiënisch beleid, namelijk het beperken van het aantal stortplaatsen van afval, hem toch besluiten dat het “ongewenst“ is “dat de begraafplaats van afval op het terrein van de KEMA blijft bestaan”. De KEMA beloofd nog voor het einde van het jaar een opgraafplan te hebben en schat de kosten van het opgraven tussen de half en 1 miljoen gulden. De gemeente (Arnhem) spreekt zich vervolgens uit voor een gerechtelijk onderzoek naar de handelswijze van de KEMA en vraagt vervolgens de Minister zo’n (voor)onderzoek in te stellen. Pas op 15 oktober komt er (na aandringen) een reactie van de minister: er komt geen gerechtelijk onderzoek. Ook de Officier van Justitie beslist in februari 1981 dat er geen gerechtelijk onderzoek komt: opzet is niet bewezen en de overtredingen zijn verjaard.




Miljoenen subsidie Zeeuwen aan Pechiney

15 december 1979

De Zeeuwse bevolking subsidieert voor minimaal f 30 miljoen per jaar (en waarschijnlijk wel 100 miljoen) het bedrijf Pechiney door ver onder de kostprijs stroom van de kerncentrale aan het bedrijf te leveren. PZEM heeft een contract getekend voor de levering van stroom voor de prijs van 2,8 cent per kilowattuur. De kostprijs per kWu is echter minimaal 4,1 en volgens de provincie zelfs 6 cent. Volgens een door Energie Komitee Zeeland geschreven zwartboek over Borssele zou dat nog veel meer zijn als alle kosten doorberekend werden in de kWu-prijs. Het contract met Pechiney loopt nog tot 1996(!).




Nederland betaald mee aan JET

30 mei 1978

De Europese Ministerraad geeft goedkeuring aan het JET (Joint European Torus), een onderzoeksproject waaraan naast de landen van de EG, ook Zweden en Zwitserland meedoen.
Het JET-project behelst o.a. de bouw van een zgn. Tokamak fusiereactor en zal 12 jaar duren. Toen men in 1973 in Europa met de plannen begon dacht men de JET gereed te hebben in 1978. Het doel van JET is om een plasma te creëren en te bestuderen waarvan de eigenschappen en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een fusiereactor. Na een zeer moeizaam overleg wordt Culham in Engeland gekozen als vestigingslocatie. De kosten van bouw en exploitatie van JET worden geschat op f 2 miljard waarvan contractueel bepaald is dat Nederland 0,6 % betaald = f 12 miljoen. De bouw moet in 1981 beginnen en in 1983 afgerond zijn. Het budget voor kernfusie onderzoek in Nederland is ongeveer f 24 miljoen (over 1977).




85% van energieonderzoek naar kernenergie

april 1978

De Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) vindt dat (ook het universitaire) onderzoek naar kernenergie aanzienlijk moet worden afgeslankt. Het totale kernenergieonderzoek kost dit jaar ongeveer f 100 miljoen en dat zal naar verwachting langzaam oplopen naar f 116 miljoen in 1982. Zo’n hoge bijdrage (85% van al het energieonderzoek) kan niet langer verdedigd worden gezien de lage bijdrage van kernenergie aan de energievoorziening en het besluit van het kabinet het kernenergieonderzoek te herprogrammeren.




Almelo: SP3 officieel geopend

25 oktober 1977

De eerste commerciële eenheid voor verrijking van uranium in Almelo met een capaciteit van 60 ton wordt officieel in gebruik gesteld. Dit is de eerste fase van de uitbreiding tot 200 ton die in 1979 gereed moet zijn (de Duits-Nederlandse SP3). Een maand eerder is een soortelijke fabriek geopend in Capenhurst. De 200 tons fabriek zal ongeveer f 300 miljoen kosten, zo is de verwachting. Urenco zegt bij deze gelegenheid een orderportefeuille te bezitten voor de levering van 20.000 ton scheidingsarbeid tot 1992, een totaalbedrag van ruim vier miljard gulden.
Jacob Kistemaker houdt min of meer een privé-receptie vanwege een eervolle onderscheiding die hem ten deel is gevallen. Samen met andere ontwikkelaars van de ultracentrifuge komt hij als enige Nederlander in aanmerking voor een deel van de 500.000 Duitse marken die de Krupp-stichting heeft uitgetrokken voor acht vooraanstaande wetenschapsbeoefenaars.




Inhoud syndiceren