De bedrijfsvergunning voor de KSTR loopt af, alle experimenten zijn al een paar dagen eerder stopgezet. Er is wel een ontwerp voor een grotere suspensie-reactor, maar “gegeven het feit dat de researchinspanningen op het gebied van de kernenergie in de wereld worden verminderd (…) thans uitgesloten internationale medewerking voor de realisering van zulk een project te verkrijgen“. En nationaal (lees: voor einzelgänger KEMA) zijn de kosten niet op te brengen. Dit is het einde van het onderzoek naar de thermische reactor met thorium als kweekstof. In 1980 wordt berekend dat de (ontwikkeling van de) KSTR ruim 300 miljoen gulden heeft gekost, maar daar komen kosten van ontmanteling en opslag radioactief afval nog bij.
Kosten/budget
Budgetten energieonderzoek
Van de driehonderd miljoen gulden die in 1977 bestemd is voor energieonderzoek is nog bijna tweehonderd miljoen voor kernenergieonderzoek (198 miljoen om precies te zijn). In 1976 was dat f 185 miljoen. Onderzoek op het gebied van kernenergie zal worden ingekrompen, omdat het belang van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van kernenergie sterk is achtergebleven en zal voornamelijk komen te liggen op veiligheid en opslag van radioactief afval. Aan kernfusie wordt f 28 miljoen uitgegeven, evenveel als in 1976. Het budget voor besparing, zonne- en wind-energie samen is f 34 miljoen. Dat was f 24 miljoen in 1976.
Staat neemt deel in Rotterdam Nucleair
De Staat gaat voor 50% deelnemen in Rotterdam Nucleair. Volgens de regering heeft de fabricage van reactorvaten een “zodanig hoogwaardig karakter dat met alle inspanning gepoogd moet worden om de kennis op dit gebied te behouden en de daarmee verbonden werkgelegenheid in stand te houden.“ Een van de voorwaarden van de staatssteun is diversificatie, er wordt veel verwacht van de productie van vaten voor de chemische procesindustrie. In verband met die diversificatie wordt de naam verandert van Rotterdam Nucleair in RSV Zware Apparatenbouw. RN heeft opdrachten voor 9 reactorvaten, maar dat is onvoldoende nadat de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse ordners niet door gegaan zijn. Het bedrag wat met de deelname gemoeid is zou ongeveer de f 30 miljoen zijn die RSV gevraagd heeft.
Rotterdam Nucleair is begin 1974 opgericht als 100% dochter van RDM (sinds 1971 van RSV) vooruitlopend op een joint venture van RDM met oa. het Amerikaanse General Electric. Echter in de loop van 1974 al is besloten (“genoodzaakt door zodanige veranderingen op de Europese markt voor nucleaire centrales“) dat de samenwerking met GE niet doorgaat en dat RN een 100% dochter blijft van RDM waar alle nucleaire activiteiten van RDM in worden ondergebracht. RSV heeft f 75 miljoen verloren op Rotterdam Nucleair in de periode 1970-75. RSV (en dus ook RDM) gaat in 1983 failliet. RDM maakt vervolgens een doorstart met ook nucleaire productie. Zo zegt ze in 1985 hopend op een Nederlandse order “We kunnen nog steeds reactorvaten maken.“ Maar in 1987 wordt toch echt de laatste (voor Atucha-2 in Argentinië) afgeleverd.
Kalkar voor Nederland 115 miljoen duurder
In antwoorden op kamervragen deelt minister Lubbers mee dat de Nederlandse bijdrage in de bouw van de kweekreactor in Kalkar 115 miljoen hoger zal zijn. De kosten worden nu geschat op 2.25 miljard gulden. Door de stijging zal de Nederlandse bijdrage geen 225 miljoen maar 340 miljoen gulden worden. De bedoeling was dat de reactor aan het einde van 1979 klaar zou zijn. Dit zal nu zeker 13 tot 16 maanden later worden, dus in 1981.
