Anti-kernenergie tijdschrift
Het eerste bovenregionale anti-kernenergietijdschrift ontstaat als Energiekomitee’s uit de drie zuidelijke provincies samen de ‘Zuidnederlandse Energie Krant’ (ZEK) gaan maken. ZEK bestaat tot 1980. Dan gaat het ‘Allicht’ heten en wordt uitgegeven door Energiebureau De Knijpkat in Tilburg. In 1995, als de inhoud al lang veel breder is dan kernenergie alleen, houdt het op te bestaan. Het is daarmee wel het langst verschijnende anti-kernenergietijdschrift geweest.
Einde van de Kalkar-heffing
De regering beëindigt de ‘kalkar-heffing’ die op 1 juli 1973 werd ingesteld. In totaal hebben ongeveer 3000 gezinnen de heffing van 3% op hun elektriciteitsrekening voor de kosten van de bouw van Kalkar, geweigerd en hebben zo’n 70 gemeentes waaronder de meeste grote steden stelling genomen tegen de heffing. Zo heeft ook de gemeenteraad van Dodewaard in januari ’76 een motie aangenomen waarin ze stellen tegen de bouw van de kweekreactor in Kalkar te zijn en de 3% heffing op de elektriciteitsrekening bestemd moet worden voor onderzoek naar andere energiebronnen. In 1973 en 1974 werd bij tientallen weigeraars de elektriciteit afgesloten, maar de publiciteit die dat opleverde was zo negatief dat de regering gedwongen werd een oplossing te verzinnen. Hoewel de heffing zou duren zolang de bouw duurde (men ging in 1973 uit van 1979), wordt al in 1974 besloten de heffing op 1-1-77 te beëindigen. Dan kondigt minister Lubbers (EZ) ook een fonds aan waar weigeraars hun geld op kunnen gaan storten. Hij haalt hier mee voor een deel de angel uit de strijd, maar de kiem van een brede anti-kernenergie beweging is dan al gelegd.
Acties tegen kernafval in zoutkoepels
Vijf mensen bezetten een boortoren van de NAM, in Warffum, vlakbij Pieterburen, een van de plaatsen waar mogelijk kernafval moet worden opgeslagen in zoutkoepels De 5 klimmen 34 meter (!) tot een platformpje, waar ze 10 uur blijven zitten, terwijl het stortregent en hard waait (windkracht 9). Tegen de plannen voor opslag van het kernafval in Noord-Nederland bestaat bij de plaatselijke bevolking (en ook bij de gemeenteraden en de provincies) veel verzet. De NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) voert al enige tijd in het noorden proefboringen uit naar de aanwezigheid van aardgas. Veel mensen hebben het vermoeden dat resultaten van die boringen gebruikt gaan worden bij de afweging of het mogelijk is in de zoutkoepels het kernafval op te slaan. Op 5 februari is er een ‘rijdende demonstratie’ waaraan 5-duizend mensen deelnemen.
Staat neemt deel in Rotterdam Nucleair
De Staat gaat voor 50% deelnemen in Rotterdam Nucleair. Volgens de regering heeft de fabricage van reactorvaten een “zodanig hoogwaardig karakter dat met alle inspanning gepoogd moet worden om de kennis op dit gebied te behouden en de daarmee verbonden werkgelegenheid in stand te houden.“ Een van de voorwaarden van de staatssteun is diversificatie, er wordt veel verwacht van de productie van vaten voor de chemische procesindustrie. In verband met die diversificatie wordt de naam verandert van Rotterdam Nucleair in RSV Zware Apparatenbouw. RN heeft opdrachten voor 9 reactorvaten, maar dat is onvoldoende nadat de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse ordners niet door gegaan zijn. Het bedrag wat met de deelname gemoeid is zou ongeveer de f 30 miljoen zijn die RSV gevraagd heeft.
Rotterdam Nucleair is begin 1974 opgericht als 100% dochter van RDM (sinds 1971 van RSV) vooruitlopend op een joint venture van RDM met oa. het Amerikaanse General Electric. Echter in de loop van 1974 al is besloten (“genoodzaakt door zodanige veranderingen op de Europese markt voor nucleaire centrales“) dat de samenwerking met GE niet doorgaat en dat RN een 100% dochter blijft van RDM waar alle nucleaire activiteiten van RDM in worden ondergebracht. RSV heeft f 75 miljoen verloren op Rotterdam Nucleair in de periode 1970-75. RSV (en dus ook RDM) gaat in 1983 failliet. RDM maakt vervolgens een doorstart met ook nucleaire productie. Zo zegt ze in 1985 hopend op een Nederlandse order “We kunnen nog steeds reactorvaten maken.“ Maar in 1987 wordt toch echt de laatste (voor Atucha-2 in Argentinië) afgeleverd.
Budgetten energieonderzoek
Van de driehonderd miljoen gulden die in 1977 bestemd is voor energieonderzoek is nog bijna tweehonderd miljoen voor kernenergieonderzoek (198 miljoen om precies te zijn). In 1976 was dat f 185 miljoen. Onderzoek op het gebied van kernenergie zal worden ingekrompen, omdat het belang van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van kernenergie sterk is achtergebleven en zal voornamelijk komen te liggen op veiligheid en opslag van radioactief afval. Aan kernfusie wordt f 28 miljoen uitgegeven, evenveel als in 1976. Het budget voor besparing, zonne- en wind-energie samen is f 34 miljoen. Dat was f 24 miljoen in 1976.
Partijcongressen tegen uitbreiding Urenco
Met 6511 tegen 5114 stemmen spreekt het partijcongres van de PvdA zich onvoorwaardelijk uit tegen uitbreiding van het ultracentrifugeproject in Almelo. Tevens wordt ook een amendement aangenomen op het verkiezingsprogramma met de tekst: “Er worden geen nieuwe kerncentrales gebouwd in Nederland“ Door deze motie aan te nemen komt het congres in botsing met de eigen ministers, de Tweede-Kamerfractie en het partijbestuur. Fractievoorzitter Van Thijn zegt dan ook dat de PvdA-bewindslieden de motie (voorlopig) naast zich neer zullen leggen omdat het het verder regeren met de coalitiepartners onmogelijk maakt.
Een dag eerder neemt het PPR-partijcongres een motie aan tegen de verdere continuering van de Urenco-samenwerking en voor het in 1981 (de eerste gelegenheid) uit Urenco te treden.
ASEV: 10 locaties in aanmerking voor bouw
Het Aanvullend Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (ASEV) verschijnt met een lijst van 10 mogelijke locaties voor kerncentrales: Eemshaven, Urk, Ketelmeer, Flevopolder, Wieringermeer, Maasvlakte, Tholen, St. Philipsland, Borssele, Bath/Hoedekenskerke Volgens de criteria bevolkingsdichtheid, beschikbaarheid van koelwater en inpassing in de structuur van de elektriciteitsvoorziening gaat de voorkeur uit naar Eemshaven, Urk, Ketelmeer, Wieringermeer en Bath/Hoedekenskerke. Het in juli 1975 gepubliceerde deel A noemde ook nog de nu afgevallen locatie Diemen. Dit betekent dat uit deze 10 een keuze gemaakt moet worden, als er gekozen wordt voor de bouw. Dit kabinet heeft die beslissing uitgesteld tot een volgend kabinet. Tot 1 juli komt er nu een inspraakronde.
Een paar dagen voor de voorlichtingsavonden zouden beginnen (op 13 april), besluit het demissionaire kabinet die uit te stellen tot juni en de termijn voor inspraak tot 1 september. Er is veel kritiek op de ASEV voorlichtingsbrochure ‘Plaatsen voor kerncentrales en wat u daar over te zeggen hebt’. Zo staat bij de gevolgen van een ongeluk bijvoorbeeld dat het aantal “directe sterfgevallen“ een “bruikbare graadmeter“ is.
Meer druk op goedkeuren Brazilië-levering
Lubbers doet in de Kamer verslag van de stand van het overleg met Brazilië en de Urenco-partners over de levering van verrijkt uranium. Na enige inleidende opmerkingen dat het overleg bevredigend verloopt, maakt hij duidelijk dat er nog niets is bereikt: Brazilië, een militaire dictatuur, weigert mee te werken aan strenge en als discriminerend ervaren veiligheidsvoorwaarden. De Urenco partners laten weten dat het niet uitbreiden in Almelo of het niet laten uitvoeren van de Braziliaanse order zou kunnen leiden tot het niet voorzetten van de samenwerking na afloop van het Verdrag van Almelo in 1981. Daarom, schrijft Lubbers, is overeengekomen dat de Urenco-capaciteit opgevoerd moet worden tot 2000 ton, waarvan 1000 in Almelo. Het verdrag wordt dan verlengd tot 1991. Lubbers zegt dus eigenlijk dat de Brazilie-order doorgang moet vinden.
Ondertussen oefent de Bondsrepubliek steeds meer druk uit op de beslissing door te zeggen dat als er voor juni geen (positieve) beslissing is de Duitsers genoodzaakt zijn een verrijkingfabriek op eigen grondgebied te moeten gaan bouwen. Het kabinet Den Uyl valt op 22 maart over de grondpolitiek en Van der Stoel wil het besluit over de parlementsverkiezingen (op 25 mei) heen tillen om tijd te winnen voor onderhandelingen met de Urenco-partners over de voorwaarden van levering. Op 2 april hebben ongeveer 10.000 mensen gedemonstreerd tegen de levering aan Brazilië en in korte tijd zijn er 26.000 handtekeningen opgehaald.
Vergunning afval opslaggebouw Dodewaard
De GKN heeft op 28 juli 1976 een vergunning aangevraagd voor de bouw van een opslaggebouw en de verbetering van de behandeling van radioactief afval. Kosten worden geschat op f 10 miljoen. Deze plannen zijn een direct gevolg van de problemen bij de afvoer van afval naar het (toenmalige) RCN. In december wordt de eis om de door de gemeente verleende vergunning te schorsen door de Raad van State afgewezen en in april worden de bezwaren tegen de vergunning voor de bouw (die al begonnen is) afgewezen.
Vakbeweging voor andere energiepolitiek
‘Stop Atoomplannen, 'n andere energiepolitiek’. Onder deze leus in er een landelijke manifestatie in de Utrechtse Veemarkthallen waar 3500 mensen op af komen. Ab Schravemade, die namens het NVV (na een fusie met de NKV FNV geworden) spreekt, zegt onder meer: “Werkgelegenheid lijkt de laatste tijd een heilig verklaarde koe, waar alles voor moet wijken. Welnu, werkgelegenheid en economische groei mogen best, maar die heilige koe moet ontheiligd worden en ander voer krijgen“ Van te voren was er druk uitgeoefend op Schravemade door vakbondsleden die bij de UCN werken af te zien van het spreken op de manifestatie. De manifestatie is georganiseerd door de BSA (Beweging Stop Atoomplannen), vanuit het LEK gestart in het kader van de komende verkiezingen. Daarom doen politieke partijen er niet aan mee.