Nadat men halverwege 1967 begonnen is met de modificatie en uitbreiding van de reactorinstallatie, wordt de IRI weer opgestart met een vermogen van 2MW (thermisch). De reactor had een oorspronkelijk vermogen van 100kW. Er kwam een vergunning voor 200kW in februari ’66 en voor 500kW in maart 1967. Er zal op 19 februari 1969 nog een vergunning komen tot een vermogen van 3MW, maar dat vermogen zal nooit bereikt worden.
Vergunningen
Eindelijk bouwvergunning
B&W van Dodewaard verlenen de bouwvergunning voor de kerncentrale. Een beetje laat want de bouw (grondwerk) is al op 23 september 1964 begonnen en op 25 februari van dit jaar is al feestelijk begonnen met het heiwerk door de eerste paal te slaan.
KEMA wil vergunning
De KEMA vraagt een aanvulling (lees: wijziging) op de vergunning uit 1957 aan voor kernlab en reactor, en dringt er een half jaar later nogmaals bij de regering op aan nu toch echt een vergunning af te geven. Want, zo zegt de KEMA, de installatie is nu officieel klaar en het niet verlenen van de vergunning zou een zware klap zijn voor de wetenschap en het betrokken personeel, terwijl bovendien de al geïnvesteerde miljoenen "teloor zouden gaan". Deze aanvraag wordt “geheel ten onrechte in behandeling genomen” (zoals de gemeente het in 1972 toe moet geven) want de vergunning van 1957 is al lang verlopen en in 1962 zelfs door minister Veldkamp (SZ) geannuleerd. Maar de ontwikkeling en bouw van de KSTR zijn niet afgerond en gaan gewoon door. In april 1965 laat de minister weten dat hij aanneemt dat er geen bezwaren tegen de bouw van kernlab en testreactor (KSTR) zijn. Dat is een beetje vreemd want in maart zijn er rapporten van de Gezondheidsraad en van de IAEA bekend geworden die beiden nogal wat bezwaren maken tegen de bouw van die installatie op die specifieke plaats (midden in een middelgrote stad). Maar de in het kader van de Hinderwetvergunning benodigde advisering blijft uit.
Aanvraag vergunning Dodewaard
De SEP vraagt een vergunning aan voor de bouw van een kerncentrale in het Oostelijke deel van de Hiensche uiterwaarden, buitendijks in de Waal bij Dodewaard. Het is een hinderwetvergunning bij de gemeente, want aangezien de Kernenergiewet van 21 februari 1963 nog niet in het geheel in werking is getreden, is een hinderwetvergunning het enige formele obstakel.
Niet eens hinderwetvergunning voor reactor
De HOR (Hoger Onderwijs Reactor) in Delft wordt voor het eerst kritisch. Hoewel het de bedoeling was de reactor (met een vermogen van in eerste instantie 100kW te gebruiken die in 1957 op Schiphol in de tentoonstelling ‘Het Atoom’ functioneerde, bleek die helemaal niet geschikt. Wel zijn er onderdelen van gebruikt. De kosten voor het Reactor Instituut Delft zijn f 15 miljoen. Veel meer dan begroot en ook twee jaar later dan gepland klaar. De reactor is een ontwerp van het RCN, Comprimo en Van den Broek en Bakema (architecten). Pas op 11 juli 1963 wordt door B&W van Delft een vergunning verleend krachtens de Hinderwet voor de duur van de initiële beproeving van de HOR. Een aantal bedrijven en omwonenden in de omgeving hebben bezwaar gemaakt tegen de reactor; ze vrezen dat bij een evt ongeluk zij gevaar lopen te worden besmet.
Arnhem: hinderwetvergunning kernlab
B&W van Arnhem geeft een (op 24 januari 1956 aangevraagde) hinderwet vergunning (art.2) af voor het in bedrijf stellen van een kernreactorlaboratorium met een reactorinstallatie (dat wordt heel kleine subkritische suspensie reactor die geen energie levert –nulenergie-reactor) op het KEMA-terrein. In het kader van de hinderwetprocedure wordt er ook een hoorzitting gehouden, daar komt niemand op af omdat er weinig bekendheid aangegeven is. De voorlopige vergunning houdt in dat de “inrichting moet zijn voltooid en in werking gebracht binnen 2 jaar nadat dit besluit onherroepelijk is geworden“. De gemeente laat pas in 1962 aan de KEMA weten dat ze de installatie als voltooid beschouwen, waarvoor de KEMA zich “zeer erkentelijk” toont. Maar zo simpel zal het niet zijn.
Randvoorwaarden voor kerncentrales
Van Geel stuurt de Notitie ‘Randvoorwaarden voor nieuwe kerncentrales’ naar de Tweede Kamer. Het feit dat Van Geel de randvoorwaarden naar de Kamer stuurt wekt enige verwondering: het intussen demissionaire Kabinet gaat door als minderheidskabinet en zal daarom controversiële onderwerpen niet behandelen. Niemand zou het dus vreemd vinden als dit over de verkiezingen heen zou worden getild. Toch kiest Van Geel daar niet voor en geeft nu de indruk dat hij het snel door wil drukken.
Als bijlage van de Randvoorwaarden zijn een aantal rapporten over opinies, financiële zekerheid en overzicht van nieuwe types.
In de brief van Van Geel staat een aantal opmerkelijke zaken: zo mag er alleen een nieuwe kerncentrale komen als er een oplossing is voor het kernafvalprobleem. Maar: ondertussen mogen procedures doorlopen worden en mag er wel gebouwd worden. Binnen tien jaar “moet er door de overheid een beslissing zijn genomen over de eindbestemming voor het radioactief afval,” behalve als de “Europese regelgeving tot een besluit op een eerdere datum verplicht.“ Hij stelt dat “alleen geologische berging (in de diepe ondergrond) van hoogradioactief afval“ bij de huidige stand van de wetenschap en techniek een “echte oplossing“ is.
Bij het kamerdebat eind oktober zegt de PvdA geen veto uit te willen spreken over een nieuwe kerncentrale maar wel de voorwaarden zo streng te willen maken dat de bouw de facto onmogelijk wordt. Van Geel zegt dat juist niet onmogelijk te hebben willen maken, en heeft van Delta begrepen dat hij dat ook niet gedaan heeft. Hij had graag gewild dat, net als in Finland, er bij aanvang van de bouw een oplossing was voor de definitieve opslag van kernafval, maar dat zou betekenen, zo zei hij letterlijk, dat “het er dan nooit van zou komen.”
Edoch, de Randvoorwaarden blijven een voorstel, de Kamer praat er niet eens verder over.
Urenco: vergunning tot 3500 ton
Nadat de Raad van State in oktober de afgegeven vergunning heeft vernietigd, doet Urenco een nieuwe aanvraag en de nieuwe ontwerpbeschikking wordt op 25 februari 2005 afgegeven. Maar tijdens de inzageperiode daarna blijken er ‘omissies’ in de aanvraag te zijn. Als die door Urenco zijn opgelost, wordt er op 7 juni een nieuwe ontwerpbeschikking bekendgemaakt, waar tegen door 223 personen of organisaties bezwaar wordt gemaakt. Op 12 oktober wordt er een vergunning in het kader van de kernenergiewet afgegeven aan Urenco voor uitbreiding naar 3500 ton. Urenco heeft al eerder een vergunning voor 3500ton gehad, maar die werd in april 1991(!) door de Raad van State vernietigd.
Nieuwe vergunning HFR
De HFR heeft de nieuwe vergunning in het kader van de Kernenergiewet en de NRG wordt de nieuwe vergunningshouder. De Europese Unie – Euratom - blijft wel eigenaar van de reactor. De huidige vergunninghouder (GCO – Euratom) en NRG hebben eind december 2003 een aanvraag gedaan voor een nieuwe vergunning. Het gaat om het omschakelen van de reactor van hoogverrijkt uranium naar brandstof met laagverrijkt uranium, financiële garanties voor ontmanteling, een MER en een nieuw veiligheidsrapport.
Weer Urenco vergunning vernietigd door Raad van State
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigt wegens vormfouten de vergunning van Urenco voor uitbreiding van 2800 naar 3500 t. Urenco heeft de vergunning op 23 mei 2003 aangevraagd en op 23 februari 2004 ontvangen. De overheid heeft niet aan haar wettelijke plicht voldaan om de omwonenden van de uitbreiding schriftelijk op de hoogte te stellen. De Raad van State is door deze fout niet toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak.
