Vergunningen

(juridische) procedures van en bezwaren tegen vergunningen en bestemmingsplannen voor specifieke bezigheid of installatie

Urenco vergunning vernietigd

18 april 1991

De uitbreidingsvergunning van Urenco voor 3500t wordt door de Raad van State vernietigd. De vergunning was in mei 1986 aangevraagd en op 17 maart ‘87 verleend. De milieubeweging juicht: het is de eerste keer dat een juridische procedure tegen een kernenergieinstallatie is gewonnen.
De gronden voor vernietiging zijn onder meer: bij de aanvraag zijn bepaalde stukken geheim gehouden, daardoor was de aanvraag niet volledig; ten onrechte zijn bezwaarschriften van politieke partijen niet ontvankelijk verklaard; onvoldoende motivatie dat de aanvraag aan de Europese richtlijnen over stralingsbescherming voldoet; het bedrijf heeft geen rekening gehouden met recente inzichten over milieu en straling. De UCN woordvoerder reageert en verwacht niet dat de uitspraak consequenties heeft voor de fabriek, en ook EZ verwacht geen sluiting. En ja hoor, op 1 juni geeft de minister van EZ (Andriessen) mede namens VROM en SZ een gedoogvergunning en mag de fabriek gewoon blijven draaien.




Bouw Covra begint

7 mei 1990

De Raad van State heeft op 19 maart besloten dat de Covra mag beginnen met de bouw van de opslagplaats. Een verzoek om de bouwvergunning te schorsen wordt afgewezen. Er kan nog wel een bodemprocedure worden gestart maar in het geval de vergunning dan vernietigd wordt heeft de Covra laten weten dat risico te nemen en de kapitaalvernietiging te dragen. Op maandag 7 mei gaat de bouw echt beginnen. Het terrein waar de Covra-opslag gebouwd moet worden is omheind. Vanaf vrijdagmiddag wordt er geprobeerd het terrein te bezetten, maar door een overmacht aan politie is dat onmogelijk. Wel wordt een tentenkamp getolereerd buiten de hekken van de Covra. Maandagmorgen wordt om zes uur met een blokkade begonnen van het bouwverkeer. Dat verkeer wordt door de politie op een afstand gehouden en om half acht vertrekken de actievoerders naar Middelburg om het Covra-kantoor daar te blokkeren. In december blijkt dat nog steeds 81,6% van de inwoners van de dorpskernen Borssele, ’s Heerenhoek en Nieuwdorp tegen de Covra-vestiging te zijn. Uiteindelijk besluit de Raad van State in de bodemprocedure in augustus 1992, als de Covra al 7 maanden in bedrijf is, dat de vergunningen niet vernietigd worden.




Borssele: kerncentrale bestaat formeel niet

3 oktober 1989

Een van de formele redenen van de gemeente Borsele geen schadevergoeding te geven aan drie boeren in de omgeving van de centrale wegens waardeverlies van hun landbouwgronden is verrassend: in de rechtspraak is het gebruikelijk dat schadeclaims niet worden gehonoreerd als ze worden ingediend op basis van een nietige bouwvergunning. En omdat bij de bouwvergunning in 1969 door de gemeente geen verklaring van geen-bezwaar is afgegeven is de bouwvergunning ongeldig en staat er dus feitelijk geen gebouw (en kan er ook geen sprake zijn van waardeverlies). Zelfs de VVD vindt dit “niet uit te leggen“ aan burgers die hun opstallen moeten afbreken als ze geen geldige bouwvergunning hebben. Toch gaat de gemeenteraad van Borsele unaniem akkoord met het besluit. Enkele dagen later wordt ook in de GS Zeeland gezegd dat er sprake is van een “formeel niet bestaande kerncentrale”, want ook in het nieuwe bestemmingsplan in 1982 voor het industriegebied, is goedkeuring onthouden aan de bestemming nutsbedrijven, blijkt.


Trefwoorden:


Vergunningsaanvraag nieuwe locatie Covra

10 januari 1989

Nadat in maart 1988 de procedure voor een locatie dichter bij het dorp door de enorme protesten door de gemeente Borsele is stilgelegd, vraagt de Covra nu een vergunning aan voor een verwerkings- en opslagfaciliteit voor al het in Nederland geproduceerde radioactief voor de nieuwe locatie op het industriegebied Sloe. Het gaat om een bouwvergunning, een vergunning krachtens de Kernenergiewet en een vergunning krachtens de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren.
De Covra verwacht in 1989 alle noodzakelijke vergunningen in haar bezit te hebben, zodat uiterlijk 1990 met de bouw begonnen kan worden. Dit gaat dan om het laag- en middelradioactief afval (dat nu nog tijdelijk opgeslagen ligt op het ECN-terrein). Het zal zoveel mogelijk samengeperst en in stalen 200-liter vaten verpakt die in beton gegoten zullen worden. Ook komen er twee ovens voor de verbranding van met radioactiviteit besmette organische vloeistoffen en kadavers. Vanaf 1998, verwacht men nu, zal ook het warmte-producerende hoogradioactief afval terug kunnen komen van de opwerkingsfabrieken.
Twee maanden later zegt een ambtenaar op en conferentie dat “bij de plannen van de Covra ruimte gereserveerd wordt om uiteindelijk 140.000 kubieke meter afval te bergen.“ Dat houdt een toename van kernenergie met 4000 MW in. Bij de voorziening voor hoogactief afval (de HABOG) gaat men uit van minstens 3.000 MW kernvermogen erbij. Dit is tegelijkertijd een van de bezwaren van de milieubeweging: er wordt vooruitgelopen op een beslissing om nieuwe kerncentrales te bouwen. Daarom wil men een COBRA (Centrale Opslag Bestaand Radioactief Afval). Ook is er weinig inzicht in de stralingsrisico’s bij transport en opslag. Maar een belangrijk bezwaar is ook dat de faciliteit buitendijks gebouwd wordt, terwijl bekend is dat verstrekkende klimaatgevolgen er aan komen die gepaard gaan met zeespiegelstijging, overstromingen en vloedgolven.


Trefwoorden:


UCN ziet voorlopig af van uitbreiding

5 januari 1988

Bij de nieuwjaarsreceptie wordt duidelijk dat UCN voorlopig afziet van de uitbreiding van de verrijkingsfabriek in Almelo, o.a. door overproductie van verrijkt uranium en de lage dollarkoers. Het ministerie van EZ laat weten dat de vergunning voor de uitbreiding niet hoeft te worden ingeleverd. Maar als er erg veel tijd gaat zitten tussen dit tijdstip en het moment dat ze wel weer willen bouwen, zijn er misschien aanpassingen nodig. Urenco heeft in de vergunningsprocedure altijd gezegd dat de uitbreiding noodzakelijk is om nieuwe contracten af te kunnen sluiten.




De Staat sjoemelt met de Kernenergiewet

10 november 1987

Vergunningen voor het gebruik van stralings- of onderzoeksapparatuur zijn gewoon op een nieuwe naam gezet met alleen een publicatie in de Staatscourant achteraf. Zo blijkt de onderzoeksreactor van het Inter Universitair Reactorinstituut opeens op naam van de Technische Universiteit Delft te staan. Volgens de Kernenergiewet moet de nieuwe eigenaar een (nieuwe) vergunning aanvragen, die openbaar is en waartegen bezwaar gemaakt kan worden. In totaal lijkt het al ruim 20 keer voorgekomen te zijn dat dat niet gebeurt, meest bij ziekenhuizen.




Vergunningsaanvraag Covra

20 oktober 1987

Nadat de Covra op 2 oktober een vergunning heeft aangevraagd, gaat nu de gemeenteraad akkoord met de vestiging van een verwerking- en opslag faciliteit van radioactief afval op een terrein vlak bij de kerncentrale. Met de aankoop van het terrein en de bouw is een bedrag gemoeid van f 500-600 miljoen. Maar de onrust in het dorp wordt alleen maar groter. De locatie is 600 meter van de dorpskern en de bevolking vindt dat ze niet serieus genomen worden in hun protest. Er wordt een Dorpsraad opgericht en in februari 1988 blijkt 92,9% van de bevolking tegen de vestiging van de Covra op deze aangekochte locatie. Een groep boeren gaat verder dan de Dorpsraad, die alleen een andere locatie wil. De boeren willen geen opslag in Zeeland en zeker niet in de gemeente Borsele. Ze overhandigden 500 handtekeningen van inwoners van de gemeente Borssele. B&W legt uiteindelijk in maart de vergunningsprocedure stil en een werkgroep moet op zoek naar een alternatieve locatie. In mei 1988 wordt een nieuwe lokatie verder van de dorpskern aangekocht, die veel van de onrust weg neemt.


Trefwoorden:


Vergunning voor al in bedrijf zijnde verbrandingsoven

23 juli 1987

Met een Koninklijk besluit wordt de vergunning afgegeven voor de verbrandingsoven voor lichtradioactief afval op het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. Alle bezwaren zijn door de Raad van State afgewezen. Meteen na het afgeven van de vergunning in oktober 1985, werd daar bezwaar tegen ingediend. Omdat die bezwaren geen schorsende werking hebben werd meteen begonnen met de bouw, zodat nu de vergunning definitief is, de installatie al gebouwd is en al een paar maanden in bedrijf is.




UCN wil uitbreiden tot 3500 ton

2 mei 1986

Urenco Nederland vraagt een vergunning aan voor uitbreiding van de SP4 (van 1000) tot 1500 ton en voor de bouw van de SP5 van 2000 ton. “In de weken dat Tsjernobyl zijn schaduw legt over ons land (…) zet UCN zijn plannen op papier: produktie verviervoudigen!“ schrijft de Werkgroep Stop Kernenergie Almelo. Tot 15 juli worden er enkele honderden bezwaarschriften ingediend (waaronder één door B&W van Arnhem. Eind december komt de ontwerpbeschikking en op 17 maart 1987 wordt de vergunning afgegeven. Wanneer de capaciteit van 3500 ton bereikt zal worden kan UCN nog niet zeggen; eerst wordt de SP4 uitgebouwd tot 1500 t en “in de jaren negentig“ zal dan begonnen worden met de bouw van de SP5.




Vergunning verbrandingsoven Dodewaard

24 oktober 1985

De centrale in Dodewaard krijgt van het verantwoordelijke ministerie een vergunning voor de bouw en ingebruikname van een verbrandingsoven voor laagradioactief afval. Het is bedoeld voor afval dat ontstaat in de kerncentrale “alsmede afval dat t.z.t. bij de afbraak van de centrale zal ontstaan.“ De oven zal ongeveer 60 dagen per jaar in bedrijf zijn. Later blijkt dat het om een experimentele verbrandingsoven te gaan waarmee de GKN “eerst proefjes gaat doen om te kijken of de installatie wel aan de verwachtingen voldoet.“ De vergunning wordt al van kracht verklaard nog voor de bezwarentermijn afgelopen is. Er wordt beroep aangetekend tegen de vergunning, o.a. omdat een rapport van de Gezondheidsraad uit 1982 stelt dat bij storingen omvangrijke lozingen kunnen ontstaan.




Inhoud syndiceren