Nieuwe vorm Noors-Nederlandse samenwerking
De Joint Establishment for Nuclear Energy Research (JENER- de Noors-Nederlandse samenwerkingsorganisatie) wordt opgeheven, waarmee het gezamenlijk onderzoek naar energiekernreactoren afgelopen is. Op 27 januari is er wel een nieuwe samenwerkingsovereenkomst getekend, die op 1 juli van kracht wordt, om onderzoek te coördineren en kennis uit te wisselen. Het vervolg onderzoek is vooral op het gebied van opwerking van splijtstof.
In april 1958 is al de eerste Standard Course for Nuclear Engineering op de Netherlands’-Norwegian Reactor School begonnen. Vrijwel alle kernfysici die in Nederland een rol gaan spelen worden hier opgeleid.
‘Kernenergie voorlopig nog te duur’
Eindrapport van de KEMA Commissie Roodenburg stelt dat in principe zowel de PWR als de BWR in aanmerking komen, maar dat kernenergie voorlopig zeker nog 1 a 2 cent per Kwh duurder zal zijn dan elektriciteit uit kolengestookte centrales. De commissie krijgt in totaal 8 offertes voor de bouw van een eerste reactor (bij Geertruidenberg). In oktober besluit de SEP (Samenwerkende Elektriciteits Producenten) hierdoor nog geen kerncentrale te bestellen, tot grote teleurstelling van industrie en EZ. De SEP is in 1949 opgericht door de 10 grootste elektriciteitsproductie bedrijven. Bij die 10 zit niet de PZEM (Provinciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij). Ook begint de SEP in 1949 dan meteen aan de bouw van een 150 kilovolt koppelnet.
KEMA wil Nederlandse kernreactor
De Raad van Commissarissen van de Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP) besluiten een Commissie Kernenergiecentrale op te richten (weer onder leiding van Roodenburg) die moet onderzoeken of er toch een mogelijkheid bestaat een kerncentrale economisch verantwoord te bouwen. Maar door verdere daling van de kosten van fossiele brandstof lijkt dat verder weg dan ooit. De KEMA komt met het idee om een kerncentrale helemaal door Nederland en in Nederland te bouwen waardoor kosten (de loonkosten zijn in Nederland 1/3 van de loonkosten in de VS) kunnen zakken. In oktober besluit de SEP de geplande reactor in Geertruidenberg te cancelen wegens “onrendabele top van de kapitaals-investering in een kernenergie-centrale“, al wil Euratom nog wel proberen er geld voor te regelen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.
Defensie en kernonderzeeërs
Al bij de begrotingsbehandeling in september 1957 stelt de Minister van Marine Staf dat de Nederlandse vloot niet zal kunnen ontkomen aan het gebruik van "atomische energie". In september ‘58 wordt zelfs door de kapitein-ter-zee meegedeeld dat de Koninklijke Marine bezig is met de ontwikkeling van een door kernenergie voortgestuwde onderzeeboot. Dat blijkt ietwat overdreven. In juli 1959 zijn vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken en de Koninklijke Marine in Washington om te onderhandelen over de aankoop van een kernonderzeeër, in elk geval een reactor daarvoor. De ambtenaren zijn positief gestemd over de gesprekken (schuchter is er gevraagd of een kernreactor ook “geleend of gehuurd” kan worden, en aan deze vraag wordt met enige gene terug gedacht). Toch, zo wordt benadrukt, is teveel optimisme misschien voorbarig: het Amerikaanse Congres beslist uiteindelijk, hoewel die zich vaak laten leiden door Schout bij nacht Rickover, die, zo gaan de verhalen, de verspreiding van (informatie over) atoomonderzeeërs wil beperken. In oktober deelt de Marine mee dat het zelf bouwen van kernonderzeeboten voorlopig van de baan is. Nu zijn de reactoren nog te duur en wachten op betere en goedkopere reactortypes gaat te lang duren omdat er nu een beslissing genomen moet worden over nieuwe onderzeeboten.
Organisatie voor kernfusie-onderzoek opgericht
De in 1956 gevormde FOM-studiecommissie over de mogelijkheden van kernfusie rapporteert in 1957, met als gevolg daarvan dat er bij FOM de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek wordt gevormd om voorbereidingen te treffen voor de oprichting van een organisatie voor kernfusie (ook wel thermonucleair genoemd) onderzoek.
In november 1959 wordt dan het Instituut voor Plasmafysica opgericht, dat in Jutphaas (Nieuwegein) op het al in 1958 aangekochte landgoed Rijnhuizen wordt gevestigd. De kosten komen voor rekening van het Ministerie van O&W. Ook in 1959 treedt Nederland als zevende lid toe tot een select groepje landen (Amerika, Rusland, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zweden) dat onderzoek doet naar “het temmen van de waterstofbom“. De verwachtingen zijn groot, maar de moeilijkheden die overwonnen moeten worden ook. Kernfusie is het laten versmelten van het waterstofatoom (zoals de zon) en de warmte die daarbij vrijkomt (net als bij kernsplitsing) gebruiken voor het produceren van elektriciteit.
Eerste buitenlandse order voor Nederlandse industrie
Voor het eerst heeft een Nederlands bedrijf een order gekregen voor de levering van een onderdeel voor een kerncentrale in het buitenland. Het gaat om een order in het Neratoom-kader aan Stork in Hengelo voor twee stoomgeneratoren voor een kerncentrale in Italië. De opdracht komt van General Electric.
Ultracentrifugetechnologie geheim
“Door de Amerikaanse regeringsautoriteiten is aangedrongen op geheimhouding van gegevens betreffende ultracentrifuge-ontwikkelingen in Europese landen. Naar aanleiding daarvan heeft een onderhoud plaatsgevonden met Prof. Kistemaker waarbij deze zich bereid heeft verklaard, rekening te houden met alle wensen van de overheid op het gebied van de geheimhouding“, schrijft het RCN bestuur op 30 september 1960. Vervolgens verklaart op 10 maart 1961 de Nederlandse regering al het werk aan het ultracentrifugeproject tot ‘staatsgeheim’. Naar aanleiding van de geheimhouding stopt FOM (na afloop van het lopende contract): men wil geen geheim onderzoek meer doen. Een andere reden voor FOM om te stoppen is ook dat het steeds minder fundamenteel onderzoek en steeds meer toegepast onderzoek wordt.
Commissie en Fonds Nucleaire Industriele Ontwikkeling
De minister van Economische Zaken installeert de ad-hoc Commissie Nucleaire Industriële Ontwikkeling om advies uit te brengen over de mogelijkheden van de toepassing van kernenergie voor de Nederlandse industrie. Die Commissie Tromp (genoemd naar de voorzitter) markeert het begin van een nieuwe periode: in de jaren ‘50 lag het initiatief vooral bij de wetenschap; in de jaren ‘60 vindt er een verschuiving plaats naar de industrie (zie ook de oprichting Neratoom). Ook in de financiering is die verschuiving zichtbaar: in het begin was kernenergie onderdeel van (de begroting van) het Ministerie van Onderwijs, nu zal dat steeds meer veranderen en wordt EZ de leidende kracht.
In 1962 zal als bewijs daarvoor het fonds Nucleaire Ontwikkeling door EZ worden ingesteld om initiatieven uit de industrie te ondersteunen.
Voorontwerp Nederlandse centrale
Een eerste rapport verschijnt van de SEP Commissie Kernenergiecentrale onder leiding van Roodenburg met het advies tot het volgen van een tweesporenbeleid: de KEMA blijft de suspensie-reactor ‘krachtig voortzetten’ en verder zou gekozen moeten worden de bouw (met Amerikaanse hulp) van een geheel in Nederland vervaardigde centrale van een nog nader te bepalen type – BWR of PWR – en vermogen. De Commissie krijgt op de SEP vergadering van 24 mei fl 600.000,- voor fase 1: het maken van een voorontwerp. Fase 2 is dan een definitief plan: bestek, tekeningen en begroting. Fase 3 is dan tenslotte de bouw.
Stralingsexperimenten Marine
Op de Hr.Ms. De Ruyter (een kruiser van de Koninklijke Marine) wordt een stralingsproef gehouden. Het is de eerste van een serie proeven die tot 1966 zullen duren naar aanleiding van een rapport uit 1957 om praktijkoefeningen te houden met de aangeschafte apparatuur “ter beveiliging tegen radio-actieve straling”. Bij de experimenten wordt door middel van over het dek bewogen stralingsbronnen een besmetting gesimuleerd en de straling in de ruimtes eronder gemeten. Defensie stopt in 1966 met de experimenten omdat de gegevens onvoldoende representatief zijn voor een besmetting die in een kernoorlog plaats kan vinden.
Omdat veel mensen die bij de proeven betrokken zijn, kanker krijgen, wordt er begin 2002-2003 onderzoek naar gedaan en wordt er meer over bekend.