De gemeenteraad van Zijpe gaat akkoord met opslag van radioactief afval (LAVA en MAVA) op het ECN-terrein voor een periode van 5 jaar, met eventueel mogelijkheid tot verlenging van nog eens 5 jaar. De gemeenteraad had in mei 1981 nog een motie aangenomen de opslag niet verder uit te breiden, maar nadat minister Winsemius en de provincie Noord-Holland, de ECN hadden genoemd als beste locatie, ging de ECN snel akkoord. De gemeente komt hierdoor onder zware druk te staan en gaat uiteindelijk akkoord. Hiermee is het dumpen van het afval in zee definitief van de baan en kan er gezocht worden naar een andere locatie. Velsen valt af. De reguliere raadsvergadering 2 dagen eerder was niet doorgegaan omdat de raadszaal door antikernenergie activisten was bezet.
ECN
Formele oprichting COVRA BV.
Formele oprichting van de Covra B.V (de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) die verantwoordelijk wordt voor opslag en beheer van al het in Nederland geproduceerde radioactief afval. Maar omdat de “definitieve vormgeving van deze vennootschap meer voorbereidingstijd vergt“ heeft de minister van VROM (namens EZ, SZ, SZW en F) voorlopig voor een projectmanager en deze vorm (BV) gekozen, zodat er alvast “terwille van een tijdige realisering van de interim-opslagfaciliteit“ (in Velsen, schrijft minister Winsemius) een aanvraag in het kader van de Kernenergiewet ingediend kan worden. De BV houdt in dat de ‘projectmanager’ alle aandelen krijgt min 1, die afgegeven wordt aan het Rijk. Op deze manier is er meer tijd om met de belangrijkste producenten te onderhandelen over deelname in de vennootschap.
Covra moet zich bezig gaan houden met de zorg van radioactieve stoffen nadat de oorspronkelijke gebruiker of producent daarvan afstand heeft gedaan. Die zorg betreft alle milieuhygiënische aspecten van het afval (dus ook eindopslag).
Het eerste Covra personeel begint per 1 april 1984 en per 1 oktober 1984 neemt het de inzamelfunctie (bij ongeveer 300 instellingen –ziekenhuizen, laboratoria, industrie en kerncentrales) van laag- en middenactief afval over van het ECN (die dat sinds 1963 doet) en gaat tevens de loods die voor de opslag op het ECN-terrein in gebruik is, beheren. Een nieuwe aandelenstructuur, waarin ook de producenten participeren, zal pas in 1986 van de grond komen.
RCN wordt ECN
Een jaar nadat het voorstel door de ministerraad werd behandeld, treden nu de nieuwe statuten in werking van het Energie Centrum Nederland en komt hiermee een einde aan het Reactor Centrum Nederland. Het bestuur van het RCN wordt voor een fait accompli gesteld; het is een politieke beslissing het onderzoeksterrein te verbreden en de naam te veranderen. Het feit dat het RCN het onderzoek naar alternatieven wordt opgedrongen is van grote betekenis. Het onderzoek had ook ergens anders kunnen worden ondergebracht, of er had een aparte organisatie voor op gericht kunnen worden, maar op deze manier wordt het nucleaire onderzoeksinstituut als het ware van binnenuit uitgehold. “Ons geloof in kernenergie mogen wij natuurlijk houden”, zegt de technisch directeur Pelser nog.
Kernfusie-onderzoek niet naar ECN
Het voorstel van de RCN/ECN en de FOM om het kernfusie-onderzoek onder te brengen bij de ECN, wordt door de regering niet overgenomen. FOM is zeer verbolgen (“Bij het lezen van een degelijke tekst vragen wij ons af of ‘t land wel helemaal goed wordt bestuurd”, lezen we in een interne communicatie). Wil men nu “op energie-productie gericht kernfusie-onderzoek” (en de regering wil dat!) dan zou het toch logisch zijn dat het onderzoek onder verantwoordelijkheid komt van het ECN, vindt men. Maar, zo staat in het regeringsstandpunt, “gezien haar hierboven omschreven visie (…) acht de overheid opneming van het Instituut voor Plasmafysica in het ECN niet gewenst”. Achterliggende reden blijkt dat Lubbers (EZ) vind dat kernfusie nog niet praktisch realiseerbaar en dus geen energie-onderzoek is en daarom maar onder O&W moet (blijven) vallen.
