Dodewaard locatie eerste kernenergiecentrale

21 september 1962

De elektriciteitsbedrijven in de SEP en de PZEM (dat geen lid van de SEP is) gaan akkoord met de conclusies uit het rapport Roodenburg. In juni had de Commissie Roodenburg haar tweede rapport over de bouw van een kernenergiecentrale gepubliceerd. Voornaamste conclusie is dat men kiest voor een 50 MW reactor (een BWR van General Electric, maar daar was al in een eerder stadium voor gekozen) en dat de kosten rond de fl 95 miljoen zullen liggen. Dodewaard (en niet Geertruidenberg) wordt, om vier redenen, als beste locatie aangeduid: voldoende koelwater door de snelstromende Waal; dicht bij een onderstation van het 150kV-koppelnet; dicht bij Arnhem (thuishonk van de elektriciteitsbedrijven); en het betreft een "minder bevolkt gebied" en ook nog streng gereformeerd. SEP stemt in met een maximale investering van f 95 miljoen als ook EZ en Euratom meebetalen. Ze stellen f 12,5 miljoen beschikbaar voor Fase 2; het opstellen van een definitief plan: bestek, tekeningen en begroting van totale bouwkosten.