Vijf zoutkoepels geselecteerd

18 juni 1976

Minister Lubbers van Economische Zaken (EZ) schrijft een brief aan het College van Gedeputeerde Staten van Groningen en Drenthe, waarin wordt meegedeeld dat vijf zoutkoepels in aanmerking komen voor proefboringen voor opslag van kernafval: Gasselte, Schoonlo, Pieterburen, Onstwedde en Anlo. Overal in de provincies Groningen en Drenthe komt het meteen tot de oprichting van actiegroepen. Het is onduidelijk waar de rangorde van de opslagplaatsen op gebaseerd is. Er zijn wel zogeheten criteria voor de keuze van de zoutkoepels, maar de lijst met criteria roept veel vraagtekens op. Alles zal “geschieden in nauw contact met de betrokken provinciale en gemeentelijke autoriteiten”. De provincies Groningen en Drenthe laten Lubbers weten dat ze tegen proefboringen zijn en op 11 augustus blijkt dat de betrokken gemeentes officieel nog van niets weten. Pas op 3 februari 1977 zal Lubbers voor de eerste maal een brief hierover naar de gemeentes sturen. De regering laat (in december) weten haast te hebben met de proefboringen vanwege de plannen om drie kerncentrales te bouwen.

BijlageGrootte
Brief van minister Lubbers aan de provincies [pdf]125.27 KB