- Onderzoeksreactoren:
- Test- en onderzoeksreactoren in Nederland
- Transporten:
- (gevolgen van) het vervoer van radioactief materiaal (incl. afval)
Brandstof uit BARN vervoert
De brandstof uit de begin 1980 stilgelegde BARN-proefreactor op het terrein van het ITAL in Wageningen wordt afgevoerd. De 3940,52 gram hoogverrijkt uranium (89,5% U-235) wordt vervoerd naar de opwerkingsfabriek in Savannah River in de Verenigde Staten. Tegen dit transport is veel verzet, omdat Savannah River Plant een belangrijke schakel is voor de Amerikaanse kernwapenproductie.
Omdat het precieze moment van het transport niet wordt bekend gemaakt, is er vanaf 20 februari een picketline voor het bedrijf en wordt er 's nachts gepost. Op 3 maart komt de vrachtwagen uit West-Duitsland die de splijtstof zal vervoeren, aan. Er wordt snel alarm doorgebeld en 65 mensen komen daar op af. Er volgt een blokkade voor de poort die door de plaatselijke politie vrij hardhandig wordt ontruimd.
Nu de splijtstof is verwijderd zal er door NUCON een ontmantelingsplan voor de reactor worden gemaakt.
RvS: Transport vergunningen ongeldig
Nadat eind december ‘98 transporten naar de opwerkingsfabrieken weer zijn toegestaan, vraagt Dodewaard (eigenlijk vervoerder BNFL) onmiddellijk een vergunning aan voor transport via een Nederlandse haven. Minister Pronk maakt in februari 1999 al duidelijk dat er wat hem betreft geen haast is bij het afgeven van de vergunning, maar geeft op 21 juli toch een vergunning af. De bestraalde splijtstof zal in de haven van Vlissingen worden overgeslagen op een schip dat het naar Sellafield zal brengen. Maar op 29 november vernietigd de Raad van State de transportvergunning naar Sellafield, en ook die van de HFR-brandstof naar de COVRA.
Transportvergunning Dodewaard en HFR vernietigd
Door een vormfout vernietigt de Raad van State opnieuw de vergunning die minister Pronk (VROM) in december 1999 heeft afgegeven voor het transport van de splijtstof uit de in 1997 stilgelegde kerncentrale Dodewaard (naar de opwerkingsfabriek in Sellafield) en de HFR. Greenpeace die beroep had aangetekend tegen de vergunning, reageert verheugd; over de Dodewaard splijtstof zegt ze: “het lijkt erop dat de minst slechte oplossing –het afval opslaan in een bunker in Borssele- steeds dichterbij komt. Die bunker is in 2003 klaar.” Pronk reageert als de vermoorde onschuld. Hij luidt de noodklok en geeft binnen een week (op 12 juli) voor de HFR een nieuwe transportvergunning af voor het transport naar de Covra die direct van kracht gaat, omdat naar hij verwacht de reactor anders binnenkort moet sluiten wegens gebrek aan opslagruimte en de reactor volgens hem essentieel is voor de productie van medische isotopen. Milieuorganisaties reageren furieus en zeggen dat er alleen maar een commercieel belang is: bedrijven staan in de rij om die productie over te nemen. Medische isotopen die overigens ook op een alternatieve manier geproduceerd kunnen worden, zie factsheet laka.
Toch transport HFR naar Covra
Nadat in augustus de Raad van State besluit dat de in allerijl afgegeven vergunning geldig is, maakt NRG begin september bekend dat op 20 september het eerste transport naar de Covra plaats zal vinden van HFR-brandstof. Het Amerikaanse Nuclear Control Institute wijst op het feit dat in september een schip met nucleair afval van Europa naar de Verenigde Staten vertrekt waar het Nederlandse afval op had kunnen zitten. Maar de NRG zegt dat praktische problemen dat onmogelijk maken, bijvoorbeeld dat de transportcontainers niet in de VS gecertificeerd zijn (iets wat ze overigens al jaren weten). De directeur van NRG, Versteegh, laat later weten dat de belangrijkste redenen de kosten zijn: door de contracten met de Covra moet ook als het afval naar de VS gaat, de Covra betaald worden.
Zo’n 25 activisten (voornamelijk van de SP) proberen op 20 september op de snelweg bij Rilland (Zeeland) het transport te blokkeren. Maar de enorme overkill aan politie sluit de groep demonstranten op de parkeerplaats naast de snelweg in, op het moment dat het transport in de buurt komt. Tot begin november volgen nog 3 transporten.
Eerste opwerkingsafval terug naar Nederland
Voor het eerst krijgt Nederland een deel van het afval terug dat sinds de jaren 70 opgeslagen ligt bij de opwerkingsfabrieken in Frankrijk en Engeland. Een trein met een 112 ton wegende container met 28 stalen cilinders vol in glas gegoten kernsplijtingsafval afkomstig uit Borssele komt terug uit La Hague en brengt het afval naar de Covra. Greenpeace-activisten bezetten in de nacht voor de aankomst het dak van de HABOG en laten daar een groot spandoek zakken. Begin november komt het eerste transport van splijtstof uit de IRI (Delft) aan.
HFR nu helemaal op LEU, of toch niet…?
De HFR in Petten is nu helemaal omgeschakeld naar laagverrijkt uranium. Afgelopen weken zijn de laatste splijtstofelementen met hoogverrijkt uranium in de kern vervangen. Met de conversie naar LEU is in oktober 2005 begonnen en werd in 7 stappen voltooid. De uitgewerkte laagverrijkte brandstof zal tezijnertijd opgeslagen worden in de HABOG in Borssele. Op 20 mei vertrekt vanuit de haven van Den Helder het laatste transport met 210 splijtstofelementen hoogverrijkt uranium naar de VS. Vreemd genoeg betekent dit niet dat er geen HEU meer gebruikt wordt, nog steeds gaat het om een flink aantal kilo’s per jaar, die ook in de toekomst gebruikt zullen worden voor de productie van medische isotopen. Om hoeveel het precies gaat mag en wil NRG niet zeggen “vanuit commercieel belang en daarnaast uiteraard vanuit het belang van non-proliferatie.”
Ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire inrichtingen in 2011
In 2011 hebben zich in de Nederlandse nucleaire inrichtingen 15 'meldingsplichtige' storingen voorgedaan: waarvan 8 in de kerncentrale in Borssele. Bij de overige nucleaire installaties in Nederland waren zeven ongewone gebeurtenissen: 1 in de HFR, 3 in overige NRG-installaties, 2 bij Urenco en 1 met een transport.
Het aantal wijkt niet sterk af in vergelijking met voorgaande jaren. Drie van de vijftien gebeurtenissen (alle bij de kerncentrale) waren van categorie 1 van de Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen (INES).
Bij de opzet van de INES schaal in 1989 was de gedachte dat deze schaal zo zou zijn opgebouwd dat zich bij een “normale” nucleaire installatie per jaar ongeveer tien INES-niveau 0 en één INES-niveau 1 gebeurtenissen kunnen voordoen. In dat opzicht vallen de drie INES-niveau 1 meldingen die in 2011 bij KCB zijn opgetreden op. "Het optreden van drie INES-niveau 1 meldingen in één kalenderjaar heeft de aandacht van de KFD, maar er is nog geen aanleiding om van een trend in de verkeerde richting te spreken." schrijft de KFD.
Wat nieuw is in dit overzicht is dat er een aantal keren vermeld wordt dat een gebeurtenis weliswaar niet meldingsplichtig is, maar "gezien de aard van het voorval wel van belang wordt geacht voor deze rapportage." Maar het is toch een rapportage van "ongewone gebeurtenissen", en niet van "ongewone meldingsplichtige gebeurtenissen". In elk geval moet geconstateerd worden dat de meldingsplicht onvoldoende of achterhaald is.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire installaties in 2011. Het wordt pas op 27 februari 2013 (!) door het Kabinet aan de Kamer gestuurd.
Rapportage storingen in Nederlandse nucleaire installaties
In 2012 hebben zich in de Nederlandse nucleaire inrichtingen 10 ongewone gebeurtenissen voorgedaan die van belang zijn op de nucleaire veiligheid: drie daarvan bij de kerncentrale in Borssele. Bij de overige nucleaire installaties in Nederland waren zeven ongewone gebeurtenissen: 2 in de HFR, 1 in overige NRG-installaties, 1 bij Malinckrodt Medical in Petten, 1 bij de COVRA, 1 bij Urenco en 1 met een transport. Bijzonder is dat er melding wordt gemaakt van 2 zoekgeraakte radioactieve bronnen die verdwijnen tijdens transport naar of in Nederland.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire installaties in 2012. Het wordt op 9 september 2013 door het Kabinet aan de Kamer gestuurd. Het is waarschijnlijk het laatste jaarlijkse overzicht in deze vorm, want, zo staat te lezen: "Het door de overheid actief informeren van burgers maakt ontwikkelingen door. Er is meer transparantie en er wordt sneller gerapporteerd. Daarom worden sinds begin 2013 de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire bedrijven actueel op de website van de ILT geplaatst."