- Splijtstof anders:
- bijv. omschakeling (conversie) naar andere (hoger/lager verrijkte) splijtstof en leveringsovereenkomsten brandstof
Leveringsovereenkomst VS verrijkt uranium
De (al op 18 juli in Washington feestelijk ondertekende) overeenkomst met de VS voor de levering van verrijkt uranium treedt in werking nadat het door het Nederlandse Parlement in oktober is goed gekeurd. De overeenkomst (voor 5 jaar –en het eerste van de VS met een ander land hierover) regelt de levering van 6 kilo (maximaal 20%) verrijkt uranium, trainingsfaciliteiten en technologische overdracht. De levering op korte termijn van een onderzoeksreactor wordt niet opgenomen maar ook niet uitgesloten. Ondertussen wordt er al over een tweede, meer algemene overeenkomst onderhandeld. Door dit akkoord zal uiteindelijk worden afgezien van de zwaarwater techniek en worden gekozen voor de Hoge Flux Reactor met als brandstof hoogverrijkt uranium.
Brandstof voor KSTR
Nadat de onderhandelingen al in 1954 gestart zijn sluit het RCN een contract met UKAEA over de levering van hoogverrijkt uranium. Het contract is bedoeld voor de nulenergie-reactor, de voorloper van de KEMA Suspensie Test Reactor (KSTR). In februari heeft Biliton 118 ton (thoriumhoudend) monazietzand aan de KEMA geleverd voor de thoriumsplijtstof. KEMA is ondertussen begonnen met de bouw van een nieuw lab, speciaal voor de nulenergie-reactor en ander nucleair onderzoek. In november 1955 verklaard KEMA directeur Van Staveren trots dat de reactor binnen anderhalf jaar klaar zal zijn. De kosten van het lab worden (in februari 1955) op f 7,5 miljoen geschat.
Brandstof voor reactor Delft
Een pachtovereenkomst wordt gesloten tussen de VS en ministerie van OK&W voor brandstof voor de Hoger Onderwijs Reactor (Delft). Het is de bedoeling de reactor, die vanaf juni op de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol zal staan, daarna in Delft ten behoeve van de Technische Hogeschool weer op te bouwen.
Levering hoogverrijkt uranium
Het tweede verdrag met de VS treedt in werking: het eerste verdrag van 31 december 1955 wordt opgenomen in dit tweede verdrag. Belangrijkste onderdelen: de levering van maximaal 500 kilo uranium-235 en 6 kilo U-235 (in uranium verrijkt tot 90%) voor een onderzoeksreactor; de uitwisseling van ‘classified’ informatie; enkele grammen plutonium voor speciaal onderzoek en overdracht van materiaal en kennis voor de ontwikkeling van kernenergie in Nederland. De overeenkomst is 10 jaar geldig en is al (onder tijdsdruk door de Amerikaanse verkiezingen) op 10 juni 1956 ondertekend zonder goedkeuring van de parlementen terwijl de amendementen niet worden afgewacht. In de Tweede Kamer wordt pas in juli (‘57) over dit verdrag uitvoerig gesproken. door de houding van de CPN. Die partij is weliswaar “een bijzonder warme voorstander van de snelle ontwikkeling van de atoomenergie“, maar denkt dat de VS haar achterstand in technologie wil maskeren en dat het veroveren van nieuwe afzetmarkten ook militaire consequenties zal hebben. De CPN is als enige partij tegen.
Hoogverrijkt uranium voor KEMA
KEMA koopt 3 kilo 90% verrijkt uranium van het Amerikaanse bedrijf Mallinckrodt. Dit hoogverrijkt uranium is voor de subkritische nulenergie-reactor (een uitgebreide lab-opstelling) de vanaf 1957 functioneert. In eerste instantie gebruikt men hiervoor een suspensie van natuurlijk uranium en natuurlijk thorium, maar vanaf 1959 is men overgestapt op 20% verrijkt uranium. Vanaf 1963 gaat men het onderzoek uitvoeren met het hoogverrijkt uranium.
ITAL-reactor ook in bedrijf
In Wageningen wordt de BARN (Biologisch Agrarische Reactor Nederland) voor het eerst kritisch. De 100kW reactor (op het ITAL) is helemaal in Nederland ontworpen en gebouwd (behalve de splijtstofelementen die uit de VS komen). Het is een van de weinig reactoren ter wereld die uitsluitend bestemd is voor het bestralen van biologisch materiaal. De splijtstof is 90% verrijkt uranium en de reactorwarmte wordt via de lucht afgevoerd waardoor er geen secundair koelwater nodig is, “zodat besmetting van uitwendig koelwater niet kan plaatsvinden“.
Philips krijgt opdracht eerste elementen Dodewaard
De GKN geeft opdracht aan Philips voor de levering van de splijtstofelementen voor de eerste kern van de Dodewaard centrale. Het ontwerp en de specificaties zijn van General Electric, Philips moet uitsluitend garanties geven met betrekking tot de vakbekwame uitvoering van de opdracht (‘good workmanship’). Een partij van 290 kilo U-235 (in de vorm van 2,5% verrijkt uranium) wordt in de VS gekocht. Het contract daarvoor wordt in juni getekend.
Productie splijtstofelementen
Philips stopt met haar kernenergieactiviteiten, maar maakt een uitzondering voor UCN, waar ze aandeelhouder van blijft. Directe aanleiding is de beslissing van de PZEM om de order voor de kerncentrale in Borssele niet aan Nederlandse bedrijven te gunnen (hoewel ze 70 % van de werkzaamheden gaan doen) en de productie van splijtstofelementen daarvoor door een bedrijf in het buitenland gebeurt. Verder zijn er problemen met de GKN/SEP over de tweede levering van elementen voor Dodewaard. GKN besluit tot een open inschrijving daarvoor en een Engels bedrijf (in plaats van Philips) gaat met de order strijken.
De RCN neemt een deel van de fabricageapparatuur van Philips over en wil een productielijn opzetten met genoeg capaciteit voor de jaarlijkse herladingen van de Dodewaard en Borssele centrales.
Borssele opgestart en overgedragen
Op 19 juni krijgt PZEM van de ministers van EZ, Lubbers, en van V&M, Vorrink, de vergunning om de kerncentrale in werking te stellen. Eind juni begint dan het opstarten en testen van de centrale in 5 fases. Er zijn diverse ‘kinderziektes’: klein brandje binnen, diverse lekkages, mosselen groeien in het koelwaterkanaal waardoor er onvoldoende koelwater wordt aangezogen.
Op 25 oktober wordt de kerncentrale officieel door bouwbedrijf KWU overgedragen aan PZEM nadat de centrale op 12 oktober aangesloten is op het Nederlands koppelnet. Het verrijkt uranium voor de brandstof komt via Euratom uit de VS.
Nederlandse splijtstof in Dodewaard
Na de jaarlijkse splijtstofwisseling wordt de kerncentrale in Dodewaard in gebruik genomen met splijtstofelementen waarvan het uranium verrijkt is in Almelo en waarvan de fabricage uitgevoerd is door Interfuel in Petten. Voor zover bekend is het voor het eerst dat ergens ter wereld met centrifuges verrijkt uranium in een reactor wordt gebruikt. Het is zeker de eerste keer dat zowel het verrijken als de fabricage van splijtstofelementen in Nederland plaatsvindt. Het gebruikte uitgangsmateriaal (het uranium dat verrijkt wordt) is het restant van het door Nederland in 1939 aangekochte uranium.