Maandblad 'Het Atoom'
Het eerste nummer verschijnt van het maandblad Atoom (abonnement kost f 5.50 per jaar), “Maandblad gewijd aan atoomenergie en haar gevolgen voor mens en samenleving“, zoals de ondertitel het noemt. Het is het eerste tijdschrift dat zich daar specifiek mee bezig houdt. De werk-redactie bestaat uit C.J. Bakker (Hoogleraar experimentele natuurkunde Gemeente Universiteit Amsterdam), L. De Jong (chef Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie) en L.J. Klein (redactie Het Vrije Volk) en de uitgeefster is weekblad Vrij Nederland. Hoewel met “atoomenergie in den regel” de energie wordt bedoeld die vrij komt bij de ontploffing van de atoombom, is er veel aandacht voor ‘civiele’ toepassingen en is men, hoewel verwachtingsvol over de mogelijkheden, kritisch over mogelijke stralingsproblemen en de relatie met kernwapens, de verspreiding van kennis en materialen en waarschuwt men voor de reële mogelijkheid dat een grootscheepse inzet van atoomwapens de wereld vernietigd. In januari 1948 gaat het blad samen met ‘Wetenschap en Samenleving‘, het blad van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers.
Massaseparator voor scheiden isotopen
Het Zeeman-laboratorium van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam begint aan de Hoogte Kadijk (in een gebouw van het Gemeentelijk Energiebedrijf) aan de ontwikkeling van een elektromagnetische massaseparator. Hiermee is het mogelijk kleine hoeveelheden isotopen te scheiden. Hier zal enkele jaren later het eerste uranium worden verrijkt. Dit werk staat onder leiding van dr. C. J. Bakker, de latere directeur van het IKO en nog weer later directeur-generaal van het CERN (Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek). Een van de medewerkers die vanaf het begin (in wat ook vaak het FOM-lab genoemd wordt) bij het onderzoek betrokken is, is Prof. J.(Jacob) Kistemaker die Bakker in 1955 zal op volgen.
Isotopencommissie opgericht
Op verzoek van de regering wordt door de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen de ‘Commissie van advies inzake verstrekking van radio-actieve isotopen’ (beter bekend als de Isotopencommissie) opgericht. De commissie moet de “invoer van radioactieve isotopen uit de Verenigde Staten van Amerika onder toezicht nemen“. Ze stelt zich jegens de Amerikaanse producenten van die stoffen garant voor de deskundigheid van de afnemers van deze stoffen, alsmede voor het zich onthouden door deze afnemers van doorlevering. De commissie zal tot 1958 functioneren als de werkzaamheden van de commissie, op grond van het Radioactieve stoffenbesluit (Warenwet), worden overgenomen door de minister waaronder Volksgezondheid ressorteert. Pas in 1965 zal de officiële opheffing door de KNAW meegedeeld worden.
'Inrichting van splijtingsoven'
FOM stelt een commissie in (genoemd naar) en onder leiding van Sizoo, ‘inzake de inrichting van een splijtingsoven in Nederland’ met als belangrijkste vraag of met het in Nederlands bezit zijnde uraniumoxide een reactor gebouwd kan worden. Duidelijk is dat het uranium in de vorm waarin het nu is, onbruikbaar is. G.J.Sizoo werkt bij de VU aan een methode om het te ‘zuiveren’
KEMA begint kernonderzoek
NV KEMA in Arnhem begint ook met Kernfysisch onderzoek, maar geheel los van FOM. Met in het achterhoofd kernenergie voor de elektriciteitsopwekking gaat er een laboratorium gebouwd worden, waarin o.a. een deeltjesversneller wordt opgesteld.
De KEMA (NV. tot Keuring van Elektrotechnische Materialen in Arnhem) is in 1927 opgericht door de VDEN (Vereniging van Directeuren Elektriciteitsmaatschappijen) en houdt zich bezig met onderzoek naar productie, transport en distributie van elektrotechnische energie en fundamenteel onderzoek op elektrotechnisch gebied. Vanuit deze taakstelling doet de KEMA dan ook onderzoek naar kernenergie.
Advies voor internationale samenwerking
In de vergadering van de Raad van Bestuur van FOM brengt de Commissie Sizoo verslag uit en vindt dat Nederland, om niet achterop te raken, mee moet doen met kernfysica en de bouw van een ‘pile’. Citaat: “Hebben wij, die als deskundigen op natuurkundig gebied, weten welke mogelijkheden er voor de toekomstige Nederlandse levensstandaard op atoomkernphysisch gebied eventueel liggen, het recht deze gegevens te onthouden aan de niet deskundige regering en volk?” De middelen voor verder onderzoek zijn voldoende aanwezig: van de 5 miljoen gulden jaarlijks voor ZWO (Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek), waar FOM onder valt, gaat zeker 40% naar kernfysica.
Ondanks de aanbeveling van Sizoo besluit FOM dat de bouw van een kernreactor door Nederland voorlopig niet aan de orde is: de kosten zijn simpelweg te groot voor een klein land. Samenwerking met andere ‘kleine’ landen ligt meer op de weg en tijdens de besprekingen wordt meegedeeld dat Noorwegen de bouw van een eigen ‘pile’ overweegt.
Start productie medische isotopen
In de cyclotron van het IKO in Amsterdam begint de Philips-Roxane groep al meteen met de productie van commerciële (medische) isotopen en vanaf 1952 zijn er ook reactor isotopen verkrijgbaar. Ook lang nadat (vanaf 1958) Philips-Duphar een andere grotere behuizing krijgt op het RCN-terrein, duurt de productie nog voort bij het IKO.
FOM: Europees centrum in Nederland
Officiële opening van de cyclotron bij het IKO in Amsterdam. FOM organiseert ter ere daarvan een internationaal congres over samenwerking bij bouw van kernreactoren en andere grote nucleaire installaties. FOM stelt voor een gemeenschappelijk Europees onderzoekscentrum voor kernenergie in Nederland bouwen. Jammer genoeg blijkt Noorwegen afwezig te zijn en Kramers (voorzitter FOM) besluit op bezoek te gaan omdat men daar, zo heeft men vernomen, bezig is met de ontwikkeling van een eigen reactor.