B&W Dodewaard tegen Dodewaard-II
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dodewaard zijn tegen de bouw van een tweede kerncentrale in Dodewaard. Dit laat ze de gemeenteraad weten na vragen. Volgens B&W zijn Nijmegen en Lelystad veel geschiktere plaatsen. In januari 1974 werd in het Personeelsblad van de Gelderse elektriciteitsmaatschappij PGEM gesteld dat de Waal “misschien toch wel“ voldoende koelwater bevat voor een tweede kerncentrale. In 1971 stond bij een overzicht ‘Uitbreidingsplannen productiemiddelen’ van de SEP nog een centrale van 600 MW in Dodewaard genoemd die in 1978 klaar zou moeten zijn.
Overzicht storingen in de kerncentrales 1975
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: In totaal zijn er dat vier, één in Dodewaard en drie in Borssele. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Overzicht storingen in de kerncentrales in 1976
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: In totaal zijn er dat vier, één in Dodewaard en drie in Borssele. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Overzicht storingen in kerncentrales 1977
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: drie in Borssele. In Dodewaard zijn geen storingen bekend geworden. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Kamerleden ontdekken ongeluk KCB
Als kamerleden als voorbereiding op het kamerdebat over het ongeluk in Harrisburg in december 1979 op bezoek gaan bij de kerncentrale in Borssele en (een deel van) de logboeken inzien, blijkt dat het ernstige veiligheidsrisico in de kerncentrale in januari 1978 heeft plaats gevonden. Tijdens een routinecontrole blijken dan de kleppen in de persleiding van het noodkoelsysteem in gesloten stand te staan. Was er een breuk in het primaire (radioactieve) koelsysteem ontstaan, dan had men niet meer dan een half uur de tijd gehad om de noodkoeling alsnog in orde te krijgen. Maar wordt gezegd, binnen die tijd zouden de neergelaten regelstaven de kettingreactie al gestopt hebben. Dat mag zo zijn, maar daarmee is de warmteontwikkeling (waarvoor het koelsysteem immers is) nog niet gestopt.
Dit is van de belangrijkste redenen waarom de Tweede Kamer een overzicht eist van storingen in de Nederlandse kerncentrales. Vanaf 1980 zal dat ook jaarlijks gebeuren.
Overzicht storingen in kerncentrales 1978
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: twee in Borssele. In Dodewaard zijn geen storingen bekend geworden. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Overzicht storingen in de kerncentrales 1979
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: zes in Borssele. In Dodewaard zijn geen storingen bekend geworden. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Rapportage storingen in kerncentrales 1980
Voor het eerst hebben de exploitanten een overzicht verstrekt van de storingen in de kerncentrales in het jaar 1980. Een Kamermeerderheid had na het ongeluk in Harrisburg om een dergelijk overzicht gevraagd. Maar ja, er is geen (internationale) vastgestelde indeling, dus hebben ze, om tijdens de proefperiode ervaring op te doen met systematische storingsreportage zelf een categorie-indeling gemaakt naar aanleiding van een Zweeds meldingssysteem. Volgens de exploitanten is aantal en de ernst vergelijkbaar met andere industriële installaties. Op 19 mei 1981 publiceert de Kernfysische Dienst van het directoraat-generaal van het Min. van Sociale Zaken het eerste officiële rapport. Vanaf nu zal dat elk jaar gebeuren. In Borssele zijn er in 1980 18 storingen geweest, in Dodewaard 20.
Rapportage storingen in kerncentrales 1981
De Kernfysische Dienst rapporteert op 8 augustus 1982 het jaarlijkse overzicht over de storingen in de kerncentrales in 1981. In Borssele vonden 16 storingen plaats, in Dodewaard 10, totaal dus 26.
Heimelijk vervroegde dumpingoperatie
De acties tegen de dumpingen zijn door de antikernenergie beweging uitgeroepen tot speerpunt van hun activiteiten. Er zijn al twee demonstraties geweest in Petten en marinehaven Den Helder (omdat van daar het schip zal vertrekken) en al maanden bereiden groepen zich voor op de transporten die voor 1 september aangekondigd worden. Maar, om de “geweldsspiraal te doorbreken", besluit de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, Roel de Wit, de transporten van Petten naar Den Helder in ’t geheim te vervroegen. Op donderdagavond (19 augustus), krijgen zelfs de ME'ers die de transporten moeten begeleiden, te horen dat het om een oefening gaat. Toch zijn er in Den Helder al snel demonstranten aanwezig, blokkades worden gevormd die gewelddadig door de marechaussee worden ontruimd. Hierbij valt een vrouw van een zes meter hoog talud en raakt ernstig gewond, maar in het ziekenhuis is door de geheimhouding niet eens een arts aanwezig. Ook de plaatselijke overheden zijn totaal verrast. Het grootste gedeelte van het afval wordt vrijwel ongestoord vervoerd, maar ’s middags zijn er toch al zo'n 600 mensen actief die blokkades vormen
Een confrontatie is voor een belangrijk deel uit de weg gegaan, maar in de dagen daarna zijn er tientallen kleinere, vaak militante, acties; zo worden vrachtwagens in brand gestoken, wordt het kantoor van de rederij Wagenborg vernielt, is er een demonstratie van 1000 mensen in Amsterdam, zijn er bezettings- en vernielingsacties bij overheidsgebouwen, de ECN, de woning van de staatssecretaris, de Rijksgeologische Dienst èn, op 3 september, van het kantoor van de commissaris van de Koningin, waarbij geheime documenten worden buitgemaakt. Het meest schokkend is de discussie tijdens het opstellen van het draaiboek, over de bevoegdheid van de politie om in gevaarlijke situaties te schieten. De politie is niet gelukkig met de beperkte mogelijkheden die zij heeft om het vuur op een menigte te openen. Zij wil meer bevoegdheden hebben, minder remmen die het vuurwapengebruik tegen moeten gaan. Bijna de gehele vergadering is het met ze eens! Alleen de ambtenaar van Binnenlandse Zaken blijft op de lijn van het Ministerie. De vergadering wordt dan ook door de minister stevig op de vingers getikt: de politie mag pas schieten als “er een levensbedreigende situatie is én als de dader te individualiseren is.“
Op 23 augustus verlaat het schip ‘De Scheldeborg’ de haven en wordt onderweg opgewacht door de ‘Sirius’ van Greenpeace en door Spaanse schepen. Bij het overboord gooien van de vaten wordt een rubberboot van Greenpeace geraakt en slaat om. In een kort geding aangespannen door de ECN wordt het Greenpeace verder verboden actie te voeren tegen de dumpingen.
Ook al zijn veel mensen bang dat er toch weer gedumpt zal gaan worden volgend jaar, blijkt dit de laatste keer te zijn geweest. In augustus 1984 maakt Greenpeace bekend dat een Duits schip die zomer enkele vaten met radioactief afval in hun netten hebben gekregen. Het zou gaan om door Nederland en België gedumpt afval. De vaten waren beschadigd en gaven radioactieve straling af. Ze zijn na onderzoek weer in zee gegooid.
Lambers-Hacquebard laat op 1 september weten dat deze dumping echt de laatste keer was. Desnoods zal ze gebruik maken van de mogelijkheid om via de wet op de ruimtelijke ordening een gemeente te dwingen een locatie in te richten voor de opslag van laag- en middenactief afval.